Hendrik Louis Pater

Aantekeningen:

Gedoopt:
Op 19 jarige leeftijd schreef hij zich in bij de Hervormde gem. als Henny Louis van Pater. De mulat Hendrik Louis is bij overlijden nog in slavernij.

Aantekeningen:

In de Sur. Courant van 1820 nr. 82 staat dat Constantia Denker tot haar gevolmatigde heeft aangesteld, mejuffrouw Louisa Pater.
Op 7 januari 1823 wordt ingeschreven in het Lidmaten register der Herv. Gem. Hendrik Pater, insgelijks Hendrik Louis van Pater, oud 19 jaren. Mo gelijk moet het jaar van haar geboorte 1776 zijn.

W.I.T. Folio 27 Anno 1809 inv. nr. 93??

Een onechte mestice kind.

Overleden:
In de overlijdensakte van Louisa staat dochter van Anaatje Pater alhier overleden ongehuwd en in deze kolonie woonachtig geweest. De aangifte werd gedaan door John Samuel Burne, oud 22 jaar wonende te Paramaribo met als getuigen, Gerrit Christiaan Kreps en Johannes Frederic van Bergen.
Ze is omstreeks 12 uur in de middag overleden in het huis L.B. No 171.

:

• Beroep: vendumeester
• Verblijfplaats: Adres:
  Knuffelgracht
  Paramaribo

Aantekeningen:

Gillis vertrekt op 23 oktober 1765 van Amsterdam (aankomst 31?-10-1765) naar Suriname met het schip "Vrouwe Charlotta" (kapitein: Frans Chiot Smit) en was daar vendumeester, ambtenaar onder wiens toezicht de openbare verkoop van goederen en slaven plaats had.
Hij woonde aan de Knuffelsgragt, vanwaar veel, ook slaven, werd verkocht. Ook wordt hij regelmatig in de krant genoemt n.a.v. de lotterij. Zijn zoon Willem stierf jong en zijn vader betaalde op 27 april 1780 voor het begraven van dit mesties (*) kind in de Oranjetuin ( 20,15 voor baar en 14,= voor kleed. Bron: Begravenisboek Nederlandse Gereformeerde Gemeente 1777-1781 folio 88. Bron overlijden: Register der Ordinaire Notulen van 1809-1813.
In een nooit aangekomen brief van J. Sunterman meldt deze dat:" Ik heb na het ontvlugten van den vendumeester Gillis Pater uit zijn huisarrest moeten addresseren aan 't Hof met versoek dat 'er een premie op hem mogt werden gesteld, temeer daar het waarschijnlijk was , te dier tijd, dat Pater zich nog in de colonie schuyl hield en de vrees van verraden te worden, de lieden die hem verbergden mogelijk zou verplicht hebben hem geen langere schuilplaats te verleenen, doch dit werd afgewezen etc, etc.

(*) Mesties is een kruising tussen een blanke man en een mulattin (= kruising tussen blanke man en negerin.) (Encyclopedie van Nederlansch West-Indièe: S.Emmering, 1981).

Hij had zelf ook diverse slaven, verschillende zijn vrijgemaakt waaronder Annaatje met zijn kinderen.
Ook worden genoemd: De vrije Betty van Pater, Hendrik van Pater en Hendrik Louis van Pater



Biografisch woordenboek Leiden 1918:* 04-06-1746

Verblijfplaats:
Van hier werd veel verkocht, ook slaven en slavinnen.te veel om op te noemen.
In het jaar 1777 heeft Gillis veel erven met huizen verkocht

Overleden:
Op 08 juni 1795 heeft gedeclareerd de boedel van gewezene vendumeester Gillis Pater, volstrekt involvent is en reeds afgelopen

Gilles Annaatje van Pater. Annaatje (ca 1754); (v ca 1803). [Gezinsblad] []

Aantekeningen:

Als ze haar kinderen laat dopen op 21 maart 1779 is Annaatje een vrije mulattin.

TESTAMENT ANNAATJE VAN PATER dd. 7 Januari 1800 folio 3 inv.77

Haar oudste kinderen Maria, Louisa en Wilhelmina Cornelia PATER zullen toezien op de uitvoering van haar testament. Aan de Gereformeerde armes laat zij 5,= na. aan haar broer Simon Willem Petrus 100,= en vrij van wonen in haar huis aan de Domineestraat.
Haar kinderen zijn Maria, Louisa, Wilhelmina Cornelia, Elisabeth, Johanna, Andries en Charles.
Nb. Verder geen andere namen in het testament genoemd. Ze tekent met een teken als een hoofdletter A met daar aan gekoppeld een ronde vorm hoofdletter A op zijn kop.

Overleden:
Testament is van 7/1/1800. Overleden voor 20-10-1803

Aantekeningen:

Getrouwd:
Waarschijnlijk geen huwelijk.

:

• Beroep: Schrijver

Aantekeningen:

Zijn eerste drie zoontjes zijn allen jong overleden. Toen hij zijn zilveren bruiloft vierde was een zijner dochters verloofd met een zekere Richemont.
Hij behoorde tot de kleine koopmansstand. Voor zijn ontwikkeling is hij zeer veel verschuldigd aan Sybrand Feitama, met wien hij steeds bevriend bleef.
Hij was als dichter in zijne dagen hoog geroemd. Vooral door de leden van het door hem opgerichte genootschap "Oefening beschaafd de kunsten" waarvan hij 34 jaren lid is geweest, werden hem meermalen snorkende lofliederen gewijd.
Hij werd gerekend tot de beste kenners van het toneel zijner dagen.
Behalve verschillende vertalingen, heeft hij een paar allegorische stukken vervaardigd.
Het eerste werd hem opgedragen door de Regenten van de Stadsschouwburg om als feestspel te dienen bij de heropening 28 sept. 1749, Leeuwendaal hersteld door de vrede, dat 22 maal onder grooten toeloop werd vertoond.Bij de viering van het 125-jarig bestaan van de schouwburg schreef hij, wederom op verzoek, De Juichende Schouwburg (1763)
Hij vertaalde in 1733 het treurspel Cornâelie máere des Gracches van Mej. A. Barbier als Cajus Gracchus; vertaalde in 1774 een ander toneelstuk; was lid van 3 genootschappen te Amsterdam.

De FOP is in het bezit van een boekje: KEUR van Nederlandsche Letteren. dertiende stukje. Amsterdam bij M. Westerman 1827. Ook een foto van een ets van Lucas Pater.
Op blz. 9 staat een gedicht: OP DEN EERSTEN VERJAARDAG VAN MIJN ZOONTJE. Het begint met: "Waarde Gillis!" Verderop: Naamgenootje van myn' Vader..." en "Naamgenootje van drie Broertjes, reeds verreisd naar 't Englenhof! Zusjes lust en welbehagen....." en verder getekend op: "Den 9 van Wiedemaand, 1747.



Gedoopt:
Westerkerk

Lucas Emilie Agombart 27 nov 1735 (Civil)Amsterdam. Emilie 1709 Amsterdam; 30 jun 1782Amsterdam; 02 jul 1782Amsterdam. [Gezinsblad] []

Aantekeningen:

V: Jacob, M: ?